Pletfles

20 Augustus 2018

Pletfles

Pletfles

Ik kan er bijzonder genoegen in scheppen om letterlijk een luchtje te scheppen in de ‘Groene Long’ van Tessenderlo.  Wat een zeldzame luxe is het, dat wij vlak tegen het centrum kunnen beschikken over een eindeloze brok natuur. Wie zijn wij?  Recreanten.
Jawel, het bos is van iedereen en we zullen het geweten hebben.  De grachten langs de mooie wegen naar het Gerhagengebied zijn bezaaid met petflessen, blikjes en afval.  
Mooi ingepakt in een plastiekzakje zodat het met een welgemikte boog in de gracht kan geflikkerd worden.
Jammer genoeg ook langs de wandelwegen in het bos.  Tijdens mijn zondagse wandelingen kan ik het niet over mijn hart krijgen om een achtergelaten petfles te laten liggen.   Vorige week was het weer zover. Een wandelaar had me blijkbaar een flesje zien oprapen aan de parking en hij sprak me aan toen ik aan de vuilbak was aangekomen.  “Het is een echte plaag hé meneer! Iedereen ‘smet’ z’n plastic flessen in ’t bos. Nochtans is de oplossing niet zo moeilijk.” Ik dacht dat de man een betoog zou houden voor het invoeren op statiegeld voor blikjes en plastic drankverpakkingen.   
“Ik kan het plasticprobleem voor 50 procent oplossen” zei hij met de stelligheid van een advocaat die zijn pleidooi inzet.  Er volgde een korte stilte, die de impact van zijn woorden nog in de verf moest zetten. Mijn wenkbrauwen gingen een weinig omhoog wat voor hem het signaal was om het hoge woord eruit te gooien.  Het bleken geen woorden te zijn maar daden. Hij nam het petflesje van me over, draaide de stop eraf en deukte de fles samen tot een compact blokje. De stop ging er weer op en hij overhandigde mij het samengeknepen flesje met de profetische woorden:
“voila, nog maar 50 procent van het origineel!”
Aan zijn brede glimlach kon ik afleiden dat de man een grapje maakte.   Het enige wat ik op dat moment kon bedenken was de oneliner uit de reeks ‘Van vlees en bloed’ een aantal jaar geleden.  “Gij zijt nogal ne kèrel, hè!” zei ik. Zijn glimlach ging nog breder.
“Die mens zijn zondag kan niet meer kapot.” dacht ik, en het ‘pletflesje’ belandde waar het uiteindelijk thuishoorde.  In de vuilbak.